Uit de oude doos: een boekbespreking (maar ook tegelijkertijd een pastiche en een collage) die ik gehouden heb toen ik twaalf was en in de eerste klas zat van de middelbare school. Uiteindelijk is een geschreven versie van mijn bespreking in de schoolkrant beland met een introductie van mijn toenmalige leraar Nederlands, meneer Van der Wal.
Het komt nogal eens voor dat leerlingen bij het vak Nederlands gevraagd wordt een boekbespreking te houden. Vaak zien ze daar tegenop, vooral ook omdat ze weten dat dertig paar ogen hen aan zullen zitten staren. Gelukkig gebeurt het ook dat leerlingen zonder enige schroom hun woordje doen. En het wordt echt genieten als ze een boekbespreking gaan houden over een niet bestaand boek, maar een die gebaseerd is op flarden van andere boeken. Pure nonsens dus. Hieronders volgt kortom de mafste boekbespreking van het afgelopen jaar, een toegift voor de toenmalige klas B1E.
‘Ik ga mijn boekbespreking houden over het teken in de tussenwereld. De hoofdpersonen zijn Harri en Emiel, die eens van een onbewoond eiland met een palm in een pot zijn weggehaald door pappa Mumbo.’
De schrijver
Dit is Evert Kuijer Arendsoog jr. Hij is geboren in Amsterdam en studeerde tot 1993 psycholohie. Daarna kwam hij erachter dat hij ook onzinboeken kon schrijven met de inspiratie van andere schrijvers.
De personen
Piet: Toevallige voorbijganger
Jan: Staat bij het strijkijzer
Klaas: Onderhouder van Harri’s hutje
Kees: Tuinman van Snelle Jelle
Dirk en Willem: Bouwvakkers, die hebben trouwens geen rol in het boek
Constatijn: Prins
Prins Bernhard: Ex-vliegenier
Wicki de Viking: stripfiguur
Snozem1 en Snozem2: Grenswachter met rood haar
De inhoud
Als Emiel en Harri in de tussenwereld lopen met toestemming van Robert Leeuw, worden ze achtervolgd door Richardo, een trouw lid van de maffia. Ze proberen te vluchten en een gat in de grens te slaan, maar ze worden tegengehouden door de snozems. De snozems zijn een soort grenswachters. Om door het gat in de grens te komen roepen ze de hulp van tante Sidonia in. Die kan wel met haar strijkijzer de snozems overwinnen, maar dan struikelt Sidonia over een dode indiaan en is zelf ook dood. Maar gelukkig is er een vervangende kloon die Snelle Jelle heet en goed kan voetballen. Snelle Jelle kan ook het strijkijzer besturen en samen met Emiel en Harri vluchten ze uit de tussenwereld naar de eindwereld. Daarna worden ze opgesloten in een kelder met aleen bloemen. Ze noemen de kelder dan ook: Bloemen in de kelder (maar dat is een heel ander boek). Harri werd ziek en moest weer eens bloemen plukken voor de boze heks.
“Harri overleefde het avontuur niet, hij werd doodgeslagen door een grote vlieg. En ik kan zo nog veel meer onzin vertellen, maar dat is niet leuk meer. Nu ga ik een stukje voorlezen, als Harri de kloon Snelle Jelle ontmoet in de Bieschbosch:
En Harri klopte op het bescheiden hutje van Snelle Jelle. Opeens kwam er een klein, mager ventje in de deuropening staan die met een trillende stem zei: ‘Knibbel. Knabbel, knuisje, wie staat er voor mijn huisje?’
En Harri schreeuwde: ‘Ik! Ik sta voor het krotje. Kom mee, jij kunt toch het strijkijzer besturen en daarmee vluchten we uit de tussenwereld.’
‘Ja, maar,’ stamelde Snelle Jelle, ‘ik ben niet meer zo’n Snelle Jelle als vroeger.’
En toen sloeg hij Snelle Jelle in zijn buik en Snelle Jelle overleefde deze genadeslag niet, dus kwam er een familielid – Snelle Jelle senior – in de deuropening staan en die rende op Harri af en zei: ‘Bedankt dat je mij van Snelle Jelle junior hebt gered.’
Snelle Jelle senior rende naar een oud hokje om Nijntje – zijn huiskonijn – op te halen en toen zei Harri: ‘Leuk, ik heb ook een Nijntje piep boekje.’”
Dit was mijn boekbespreking over dit leuke boek. Je kunt het in geen enkele boekwinkel vinden, dus moet je zelf maar wat verzinnen.