Onlangs Big Babies gelezen, het nieuwste boek van Michael Bywater, waarin hij de infantilisering van onze cultuur aan de kaak stelt. Lichtvoetig geschreven doch zeer indringend. Volgens Bywater zijn de ‘volwassenen’ van tegenwoordig nooit opgegroeid. Kortom, het zijn… pardon … wij zijn grote baby’s. Net als kleine kinderen hebben we geen autonomie meer. We geven netjes onze Id-kaart af als Oom Agent dat wil, we laten ons afschepen door call-centre-meisjes die enkel het verlengstuk van een computer zijn, politici praten alleen nog maar in stompzinnige one-liners, modebladen vertellen ons wat we moeten dragen en worden we dagelijks bestookt met bespottelijke overheidscampagne’s (‘I love verkeersregels’) en debiele reclamespotjes met rijmende slogans. We zijn grote baby’s geworden en zo worden we ook behandeld. Let er maar eens op: hoe vaak komt het niet voor dat je, als volwassene, toegesproken wordt als een klein kind?
Televisie, vroeger een venster op de wereld, is verworden tot een soort visueel muzak. Want net als baby’s moeten we continu vermaakt worden. En net als baby’s zijn we alleen maar met onszelf bezig. Zelfontplooiing is belangrijker dan verantwoordelijkheid dragen voor de mensen en de wereld om ons heen. Onze samenleving is een grote verkleedpartij geworden. We denken dat we net zo populair/aantrekkelijk/leuk worden als we kleding kopen die gedragen wordt door beroemdheden. We denken dat we jong worden als we veel te strakke shirtjes – al dan niet met stripfiguren – aantrekken. Precies zoals kinderen denken dat ze soldaat zijn als ze een groene broek aanhebben en een houten geweer dragen. En ondertussen worden we onophoudelijk gemanipuleerd en misbruikt door bedrijven en de overheid, die handig gebruik maken van onze hulpeloosheid. (En daarom moesten we maar eens echt volwassen worden…)
Een van de meest treffende passages in het boek is als Bywater schrijft over het verschil tussen hem en zijn grootvader (wel een echte volwassene):
“My grandfather wasn’t nagged. Once he turned 21, he was a man, and a grown-up, and nobody battered him round the clock with opportunities he was missing, miseries he didn’t know he had, aspirations ditto, inadequacies doubly so. Nobody told him about being good in bed, grooming tips, what his car said about him, what he should have to eat, how much he should drink, what his house said about him. […] He knew some of these things, and didn’t care about the others because nobody was drawing them to his attention. […] He knew about grooming: you shaved. He knew what he should eat: breakfast, lunch, dinner. He probably had no idea that good-in-bed even existed, or that furniture did anything except furnish, or that where he went on holiday was of any significance, or that his car said anything about him at all, except ‘Oh, here comes Dr Bywater, I recognise his car.’”
Lees hier een uitgebreid fragment uit het boek.