De negentiende eeuw wordt vaak gezien als een tijd waarin weinig gelachen werd. Deze misvatting – want dat is het – komt, denk ik, deels voort uit het feit dat foto’s uit die tijd nooit lachende mensen laten zien (uitzonderingen daargelaten). Bijna altijd kijken de geportretteerden met een strenge gezichtsuitdrukking de camera in. Er wordt wel eens beweerd dat dit komt omdat de belichtingstijd zo lang was; een lachend, beweeglijk gezicht zou alleen maar leiden tot een onscherpe foto. Maar dat kan niet de enige reden geweest zijn. Als je naar schilderijen uit die periode kijkt, zie je namelijk ook zelden iemand lachen. Hoe kan dit fenomeen dan verklaard worden? Volgens Jonathan Jones van The Guardian was fotografie vroeger een serieuze zaak. Het nemen van een foto was een bijzondere gebeurtenis: het hield in dat je letterlijk “vereeuwigd” werd. Geportretteerden hadden daardoor niet de vreemde behoefte om een nietszeggende faux (glim)lach te tonen. Dat maakt oude foto’s waardevoller en betekenisvoller dan onze oppervlakkige selfies:
How beautiful and haunting old photographs are in comparison with our silly selfies. Those unsmiling people probably had as much fun as we do, if not more. But they felt no hysterical need to prove it with pictures. Instead, when they posed for a photograph, they thought about time, death and memory. The presence of those grave realities in old photographs makes them worth far more than our inanely happy Instagram snaps. Perhaps we should stop smiling sometimes, too.
Kortom: 120 jaar geleden hadden mensen minstens zoveel plezier als wij. Maar wat vonden ze grappig? In de krant vandaag staat een bericht met de kop “Vermakelijke aardrijkskunde” – een mooi moment om eens te kijken waar mensen in 1896 om lachten:
Wij deelden dezer dagen mede dat de redactie van […] Monatshefte schetsen ontleende van de kleeding der weesmeisjes te Amsterdam aan Elseviers tijdschrift. Die schetsen dragen het onderschrift: “Amsterdamer Frauen und Mädchen in Haubenschmuck. Nach Studiezeichnungen von Weeshuis”.
Bij een of ander Duits blad denken ze dat bepaalde schetsen door iemand gemaakt zijn die Weeshuis heet. Ik rol niet over de grond van het lachen, eerlijk gezegd. Sterker nog: het duurde even voordat ik doorhad wat men zo grappig vond. Maar het bericht is langer. Wellicht dat de volgende zinnen wél vermakelijk zijn:
…Larousse’s Encyclopedie noemt ons een andere rivier gewagende van “Franeker sur le Trekschuit“.
Je kan het je haast niet voorstellen, maar blijkbaar vond men het 120 jaar geleden hilarisch als buitenlanders fouten maakten als ze over Nederland spraken. Mijn gezichtsuitdrukking bij het lezen van deze “vermakelijkheden” had echter het meest weg van negentiende-eeuwers die gefotografeerd worden.
Misschien ben ik toe aan een selfie.