Terug naar… 19 januari 1896

Ouida (pseudoniem van de volledig vergeten Engelse schrijfster Maria Louise Ramé) heeft in het blad Nineteenth Century een betoog geplaatst waarin ze ageert tegen de toenemende lelijkheid. Het Handelsblad van vandaag bevat een samenvatting van haar stuk. Volgens Ouida worden de voordelen van de moderne beschaving “tot in ’t oneindige opgesomd” terwijl er ook keerzijden zijn:

En dan spreekt zij van fabrieksschoorstenen, hooge blokhuizen en spoortreinen; van de advertentiën overal; van haastig gedrukte dagbladen; van de Europeesche kleeding. […] Gevoel en smaak van kunstenaars zoowel als van degenen die hen beoordeelen worden voortdurend gekwetst en langzaam bedorven, en de schoonheidszin verdwijnt.

Het is niet goed voor een mens om door zoveel lelijkheid omgeven te worden. De “eenvormige moderne huizen en rechte straten en de leelijkheid binnenshuis” zorgen er namelijk voor dat het volk op zoek gaat naar “vernederende vermaken” (wat dat zijn, wordt jammer genoeg niet gespecificeerd). Het allerergste van de moderne tijd is volgens Ouida de wielrenner:

…het gewrocht van onzen tijd, een zuiver modern fabrikaat; en men kan veilig zeggen, dat de armste slaaf in Hellas, de nederigste fellah in Egypte, de schamelste Pariah in Indië, gentlemen zijn naast hem. Hoor hem onzinnig brullen tot zijn makkers, als zij op hun tandems wedrennen in het Velodrome en vraag u oprecht af, o lezer, of eenige eeuw van alle eeuwen der aarde ooit een wezen heeft voortgebracht, dat zoo laag en verachtelijk … dat lichamelijk en geestelijk, als individu en in menigte, zoo door en door leelijk is.

Dit roept de vraag op: heeft eenige eeuw van alle eeuwen der aarde ooit zo’n mal iemand voortgebracht als Ouida?

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF