Het Handelsblad van vandaag bevat een stuk over een bacterie die in 2016 – ondanks de ontdekking van antibiotica – nog steeds schrikbarend vaak voorkomt:
Sedert eeuwen – misschien zoolang het menschdom bestaat – zit er eene bacterie in de lucht, die voortgaat op heillooze wijze haar invloed te doen gevoelen. Die bacterie heet achterdocht, verdachtmaking, verkettering, en geeft soms aanleiding tot ernstige epidemieën. In vorige eeuwen voerde men jarenlange godsdienstoorlogen: het zwaard moest uitmaken wie den Heer op de ware wijze diende. En nog vinden we tegenwoordig – men denke slechts aan de Armeniërs – iets dergelijks. Onze [VOC] schreef het liever aan den invloed der Mohammedaansche leerstellingen dan aan hare eigen handelingen toe, dat de inlanders tegen haar in verzet kwamen…
Bovengenoemde bacterie zorgt op dit moment in Europa voor een grote uitbraak van antisemitisme. Deze ziekte komt gelukkig weinig voor in ons land. Volgens de schrijver lijden wij echter aan een andere variant: Chineezenvrees of Chinophobie. Ik wist het niet, maar Chinese migranten (woonachtig in Nederlands-Indië) zijn blijkbaar weinig populair in 1896. De schrijver noemt een aantal vooroordelen op die bestaan over Chinezen: het zijn criminelen, ze planten zich te snel voort, ze pikken de banen van Europeanen in en ze zijn zedeloos.
Elk van deze vooroordelen wordt vervolgens ontkracht door de schrijver. Natuurlijk zijn er criminele Chinezen, zegt hij (ik ga er maar vanuit dat de schrijver mannelijk is), maar het zijn er zo weinig dat het belachelijk is om alle Chinezen van Java te schoppen of ze het leven moeilijk te maken. Dan laat je namelijk de goeden onder de kwaden lijden. “[V]olg de antisemieten niet na in hun bedrijf, dat tegen de rechtvaardigheid en de vrijheid vloekt”, aldus de schrijver. Bovendien kun je criminaliteit beter tegengaan door meer toezicht te houden. Verder is het zo dat cijfers uitwijzen dat het aantal Chinezen helemaal niet zo snel toeneemt. Sterker nog: van alle bevolkingsgroepen in Nederlands-Indië groeit de Chinese het minst snel. Ook de bewering dat de Chinezen de banen van Europeanen inpikken is overdreven. En mocht dat wel zo zijn: een beetje concurrentie op de arbeidsmarkt is toch goed? De schrijver heeft het volgende te melden over de zogenaamde zedeloosheid van de Chinezen:
we vertrouwen dat er ook vele brave Chineezen zullen zijn; en overigens zij de opmerking hier geplaatst dat de Hollanders, die in de XVIIe eeuw onze macht in Indië vestigden, ook niet uitmuntten in hooge zedelijkheid. Sprak Coen in zijn tijd niet van Batavia als van een groot tuchthuis?
Wij vinden het algemeen verwijt van zedeloosheid, aan eene gansche natie toegeworpen hoogst verdacht.