Terug naar… 28 april 1895

Koningin Wilhelmina heeft afgelopen week Amsterdam bezocht (nee, niet in kader van Koninginnedag; in 1895 viel deze feestdag op 31 augustus). Iemand die zich “Jong Holland” noemt, heeft een ingezonden brief ingestuurd waarin hij (of zij) zijn (of haar) bewondering voor het koningshuis niet onder stoelen of banken steekt. De brief is zo dweperig dat zelfs Jeroen Snel van Blauw Bloed er misselijk van zou worden…

Niet meer zoo het alledaagsche, het droge, het dorre… niet meer zoo dat rustige, kalme in onze ziel, dat drukkend begon te worden.

Neen! Dat alles heeft voor een pooze opgehouden.

In de jonge lente, als de boomen door het ontluikende groen een etherisch aanzien gekregen, zie, dan juichen we en geraken we in geestdrift.

En zoo hebben we gedaan, toen we uit het eentonig, dagelijksch leven werden opgewekt door de blijde, liefelijke verschijning van onze jeugdige, geëerbiedigde Koningin Wilhelmina.

O! Laten wij, jongelingen, toch in ons hart de heerlijke herinneringen aan Haar naam het geheele leven bewaren, laten we toch haar hoogen naam heilig houden en nooit dat intense, eerbiedige gevoel voor haar verloren laten gaan. We hebben Haar zoo jong gekend, als kleine prinses, we hebben Haar zoo gevolgd in al die levensjaren, en het wekt onze emotie, als we Haar thans als bijna zestienjarige Koningin van zoo nabij mogen zien, mogen begroeten, mogen toejuichen onder het vochtig worden onzer oogen!

En het lange, lange wachten op haar verschijning, het onverpoosde staren naar de grootsche, steenen kolossus, waar binnen de teedere, lieve bloem Haar schuilplaats heeft gezocht, het donderend juichen uit duizenden open kelen, als slechts een tipje van haar [j]apon wordt opgemerkt — zie, dat is de zuivere uiting van de innige poëzie, die er schuilt in onze Oranje liefde; dat is het ontbranden van den heerlijken gloed, die sinds eeuwen en eeuwen van geslacht tot geslacht werd voortgeplant en die nooit zal uitdooven.

[…]

Ons gevoel leeft voort… voort… het straalt zegevierend in ons hart, onbeperkt en spreekt!

Het kan zich uiten, afgemeten en bescheiden in woorden, maar ook in enthousiastische, bezielende hoerah’s — en dit is de uiting van het Nederlandsche volk, dankbaar voor het bezit van een koningin uit het Huis van Oranje, die ons in eendracht, gemeenschappelijke liefde en trouw verbindt.

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF