Maandaghouders worden ze genoemd: arbeiders die niet komen opdagen op hun werk omdat ze hun roes uitslapen of simpelweg in de kroeg zitten. ‘s Weekends wordt er het hardst gezopen, dus meestal vindt dit verzuim op maandag plaats. (De term “Maandaghouders” is zo’n begrip dat er zelfs een succesvolle revue over is gemaakt.) Blijkbaar zorgen deze maandaghouders soms voor overlast:
Te ongeveer 4 uur gistermiddag, Kloveniersburgwal bij de Nieuwmarkt, moesten een twintigtal luidruchtige mannen z.g. Maandaghouders door een agent worden aangemaand zich kalm te gedragen. De agent die alleen was, werd daarop aangegrepen en mishandeld; en hadden niet ijlings eenige burgers hem gegrepen, hij zou in het water zijn geworpen. De agent trad ook toen flink handelend op en het gelukte hem twee zijner aanranders te arresteeren.
Ik wensch het kranig optreden van dezen beambte bekend te maken en hoop dit optreden velen agenten tot voorbeeld moge strekken. Ongetwijfeld zal de politie dan spoedig een keurkorps worden.
Het valt te hopen dat deze maandaghouders op andere dagen wél werken. Want in 1896 hoeven mensen met financiële problemen niet of nauwelijks iets van de overheid te verwachten (WW of bijstandsuitkeringen bestonden niet). In plaats daarvan zijn ze vooral aangewezen op kerken en liefdadigheidsinstellingen zoals Liefdadigheid naar vermogen (L.N.V.). Deze laatstgenoemde organisatie houdt elk jaar op Hemelsvaartsdag een grote inzamelingsactie om de kas te spekken. Overal in de stad worden collectebussen neergezet waar mensen geld in kunnen stoppen. De krant constateert dat mensen gewend beginnen te raken aan deze actie. Die gewenning kan positief en negatief uitpakken:
Wie zegt: “o ja, dat is waar, ik ben gewoon geweest alle jaren een rijksdaalder in een busje voor Liefdadigheid naar Vermogen te geven, dat doe ik van het jaar weer,” die is aan den Liefdadigheidsdag gewend op de goede manier.
Wiedaartegen redeneert: “jawel, die eeuwigdurende oproepingen en klachten, die kennen we al, daar zijn we al aan gewend, maar ik zal er dit jaar maar eens niet aan doen”, op dien heeft de jaarlijksche herhaling van dien dag niet best gewerkt.
Aangezien de opbrengst van de actie de laatste jaren steeds minder wordt, zijn vooral mensen uit de tweede categorie in de meerderheid. Naast gewenning kan ook een gebrek aan vertrouwen in de hulporganisatie een reden zijn dat mensen minder geven, denkt de krant. Zo is laatst een vrouw met haar kindje “uit wanhoop en ellende” in het water gesprongen nadat ze aangeklopt had bij L.N.V. en nul op het rekest kreeg. Volgens de krant valt dit L.N.V. moeilijk aan te rekenen:
De vrouw heeft reeds aan de deur van het kantoor vernomen: “wij hebben geen geld, wij kunnen niemand meer helpen.”
En wie zich dus, op grond van het niet geven van de hulp aan deze vrouw, van het Genootschap afwendt, die geeft op averechtsche wijze uiting aan zijn gevoel van medelijden met haar. Neen, geeft, geeft allen, geeft veel, dan behoeft zulk een vrouw, die anders zeker geholpen zou zijn, niet weggezonden te worden!
De laatste tijd stonden er een aantal berichten in de krant waarin geklaagd werd over asociale fietsers. Uit een ingezonden brief blijkt dat fietsers het ook niet altijd makkelijk hebben:
Om van mijn huis naar buiten te rijden, moet ik steeds een gedeelte der stad door. Alleen gaat dit nog, doch met een dame is ‘t bijna ondoenlijk door de walgelijke taal van ‘t publiek dat men passeert, waarvan men eerst bekomt, als men de stad achter den rug heeft.
En nu nog lest best. De Amsterdamsche straatjeugd met haar steenen en hoepels, die als wapens gebruikt worden om wielrijders te verdelgen, zooals hun door hun omgeving wordt geleerd en waarbij de leerling den meester overtreft.