In 1896 is de grootste drugshandelaar in Nederland… de Nederlandse staat. Gedurende de 19e eeuw importeert de staat grote hoeveelheden ruwe opium die in Nederlands-Indië via Chinese tussenpersonen – in ruil voor een pachtsom – geraffineerd en verkocht mogen worden. De pachtsommen die de staat vraagt, zijn behoorlijk hoog. Dit is goed voor de schatkist en het drijft de prijs van opium omhoog. Hierdoor wordt het gebruik van dit verslavende middel – hoopt men – enigszins binnen de perken gehouden. Het pachtsysteem is echter verre van perfect. Door de hoge prijzen wordt er door o.a. eerdergenoemde handelaren veel goedkope opium de kolonie binnengesmokkeld en illegaal verkocht. Bovendien vindt men het maar niets dat schimmige Chinese handelaren steenrijk worden door dit systeem (Chinezen zijn in 1896 niet erg populair in Nederlands-Indië).
Om meer controle te krijgen over de opiumhandel wordt er sinds kort in sommige gebieden geëxperimenteerd met een alternatief voor het pachtsysyeem: de opiumregie. Dit houdt in dat de Nederlandse staat zelf de opium raffineert en verkoopt. Tussenhandelaren zijn dan niet meer nodig en illegale handel kan makkelijker bestreden worden. Volgens een bericht in het Handelsblad (waarbij er uit een Nederlands-Indische krant geciteerd wordt) is dit experiment nog geen onverdeeld succes aangezien opiumregie vooralsnog minder oplevert dan het pachtsysteem. Dit suggereert dat er meer dan ooit gesmokkeld wordt:
“Uit goede bron is ons althans verzekerd, dat in Pasoeroean over de vorige maand door de regie ruim ƒ12000, in Probolinggo bijna ƒ9000 minder is ontvangen dan verleden jaar over dezelfde maand door de pacht. Dat zou per jaar een verlies opleveren van respectievelijk ƒ144,000 en ƒ108,000. Schitterend kan men zulk een uitkomst juist niet noemen. Alleen in Besoeki schijnt het beter te gaan. Daar bracht de regie over April een kleine ƒ4000 meer op dan de pacht verleden jaar, doch dit compenseert de verliezen in Probolinggo en Pasoeroean op verre na niet. […]
“Vooralsnog schijnt men den smokkelhandel nog niet meester te zijn. Dit is de eenige verklaring, welke de feiten naar het ons voorkomt toelaten. Wij hopen, dat de toestand spoedig verbetert. Het zou zeker ernstig te betreuren zijn, indien de slechte resultaten der proef de Regeering van de verdere invoering der regie afschrikken. Met volharding dient te worden gestreeft naar de vernietiging van den sluikhandel; dit toch blijft onder elk stelsel, pacht of regie, een onverbiddelijke eisch”.