In de krant van vandaag wordt het lot onder de aandacht gebracht van de arme zielen die in de zomer zitten te zwoegen op hun examens. Dat zijn er nogal wat, want in 1896 moeten er niet alleen eindexamens gemaakt worden, maar ook overgangsexamens (om over te gaan naar het volgende schooljaar; hierbij werd dus niet – zoals nu – gekeken naar je rapportcijfers) en toelatingsexamens. Bovendien ontkomen ook leerlingen op lagere scholen niet aan deze “examenwoede”. Er schuilt dus een kern van waarheid in de bewering dat in juni en juli de ene helft van de bevolking geëxamineerd wordt door de andere. Vooral de mensen met herexamens hebben het zwaar: zij houden helemaal niets meer over van hun zomervakantie… Herexamens zijn echter een noodzakelijk kwaad, vindt de krant. Het alternatief is namelijk dat leerlingen het jaar over moeten doen:
Vooral bij jongelieden die aanleg hebben en meekunnen, maar wien ’t aan voldoenden ijver heeft ontbroken, zal het offer [der?] zomervacantie veel minder kwaad doen dan de dwang om nogmaals dezelfde klasse te doorloopen, waar hij, wat de meeste vakken betreft, voldoende cijfers had erlangd.
Dat gezegd hebbende, vindt de krant dat er teveel geëxamineerd wordt. Het is logisch dat iemand die een bepaald beroep wil uitoefenen een examen moet afleggen, maar is het werkelijk noodzakelijk om op scholen leerlingen te examineren? Examenresultaten kunnen namelijk een vertekend beeld geven door bijvoorbeeld zenuwen. Gelukkig dat scholen behoorlijk flexibel zijn. Als iemand een examen verprutst, kan er toch besloten worden – mits deze persoon goede rapporten heeft gehad – om hem of haar te laten overgaan of te laten slagen:
Op alle vergaderingen van leeraren, waar de beslissing genomen wordt, zullen gevallen voorkomen dat de cijfers uit de gewone twee- of driemaandelijksche “rapporten” de schaal naar links of rechts doen overslaan. En dat is niet meer dan billijk. Een leerling die een twijfelachtig examen heeft afgelegd, kan men zonder schade voor hem zelf of de school bevorderen of met een getuigschrift ontslaan, als uit zijn rapporten, d. i. de ervaring zijner onderwijzers of leeraren, blijkt, dat hij geen luiaard of brekebeen is. En evenzoo zal die ervaring in andere gevallen, in ‘t belang van den leerling of de school zelve, een tegenovergestelde beslissing wettigen.
Eigenlijk zou er veel vaker geluisterd moeten worden naar docenten als leerlingen beoordeeld moeten worden. De opvattingen van een docent over iemands kwaliteiten zijn namelijk veel betrouwbaarder dan examenresultaten. Door meer af te gaan op docenten kan het aantal examens verminderd worden:
In die ervaring der eigen onderwijzers of leeraren is — dunkt ons — dan ook de eigenlijke waarborg gelegen; niet in een altijd wisselvallig en daarom onvertrouwbaar examen. Men schenke aan het onderwijzend personeel en aan hun onderling overleg dat vertrouwen — en de meeste school-examens zullen kunnen vervallen.
De krant doet vervolgens het volgende voorstel:
Wat wij zouden wenschen, is dus dat elke leerling die van de eene lagere of middelbare school tot een andere, of van de lagere tot de middelbare of het gymnasium wil overgaan een getuigschrift moet overleggen van het hoofd der school die hij verlaat, omtrent het voldoende van zijn vorderingen. Met zulk een verklaring gewapend, moet hij dan zonder examen worden toegelaten. Op dengeen die dat getuigschrift heeft afgegeven, rust dan de verantwoordelijkheid voor de waarheid daarvan.
Uiteraard is het mogelijk dat sommige docenten “ter wille van de ouders of om andere reden ‘geflatteerde’ verklaringen” gaan afleggen. Misbruik kan echter voorkomen worden door “o. a. openbaarmaking in de schoolverslagen, […] en de ouders voor zulke scholen te waarschuwen.” Volgens de krant staat ons een mooie toekomst te wachten als docenten meer vertrouwd worden:
De heetste dagen van het jaar zullen dan niet langer zijn een plaag voor de leerlingen en voor de onderwijzers en leeraren, en men zal niet noodig hebben — zooals wel eens is aangeraden — het begin van ‘t schooljaar en dus ook de examens naar een koeler seizoen te verplaatsen. Vooral echter hechten wij aan de groote paedagogische beteekenis der afschaffing. Vertrouw de onderwijzer, leg hun de verantwoordelijkheid op voor de leerlingen die zij afleveren, en gij zult meer en beter bereiken dan door handhaving der examenplaag.