Vandaag bevat de krant een lange verhandeling over de zaak Den Hartog. M. den Hartog is een Amsterdamse onderwijzer van sociaal-democratische snit die op 8 juli twee hoofdonderwijzers ernstig heeft geschoffeerd. In de krant van 19 juli is de scheldkanonnade van Den Hartog in al haar glorie afgedrukt:
“Zoo Baart, ben je daar? Heb je je 89 gulden al te pakken? Of hoeveel is ‘t? Ben jij een kerel, je moest je schamen, je bent een kwajongen! En aan jou Van Doorne, heb ik hetzelfde te zeggen. Je bent eveneens een kwajongen!”
Een nationale rel is het gevolg. Het is ongehoord dat een eenvoudige onderwijzer zijn meerderen uitmaakt voor kwajongens. Een “gruwelijke” belediging wordt het genoemd. De schoolopziener heeft daarom aan de Amsterdamse gemeenteraad verzocht om Den Hartog te ontslaan. De stemming hierover zal binnenkort plaatsvinden. Ondertussen wordt overal in den lande hartstochtelijk gediscussieerd over deze kwestie. Socialisten vinden – uiteraard – dat Den Hartog aan moet blijven. De brave burgers eisen daarentegen op hoge toon zijn ontslag. (Vermoedelijk zien zij in Den Hartogs anti-autoritaire gedrag het bewijs dat het socialisme enkel tot anarchie en chaos leidt… In hun ogen moet er daarom – om erger to voorkomen – keihard ingegrepen worden…)
A.C. Wertheim, een invloedrijke bankier en filantroop, heeft gisteren in een toespraak voor de gemeenteraad bepleit om Den Hartog niet te ontslaan. Hij wenste “dat men groote kinderen even zachtmoedig zou behandelen als kleine kinderen, en dat men het groote kind, Den Hartog, dus niet zal beoordeelen naar de onbekookte daad van één oogenblik.” Een andere spreker, ene Van Loenen Martinet, voegde daaraan toe “voor zijne kinderen te verkiezen een lastig onderwijzer boven iemand die de zaken maar met een Jan-Saliegeest laat loopen.” Na deze uitspraak volgde er applaus (van het publiek of van socialistische gemeenteraadsleden?). Het Handelsblad vindt echter dat Den Hartog zijn socialistische biezen moet pakken. Hij geeft namelijk niet het goede voorbeeld:
Men moet een volstrekte vreemdeling in Jerusalem zijn, als men niet weet dat versterking van tucht onontbeerlijk is onder het onderwijzend personeel, wil men dat dit onze kinderen voorga in die eigenschappen en deugden, zonder welke een staat zowel als een gezin te niet gaat.
Bovendien moeten fanatieke sociaal-democraten niet voor de klas gezet worden. Hun fanatisme maakt ze onverdraagzaam:
…nu meenen wij dat juist dat zulke dweepers al bijzonder ongeschikte opvoeders der jeugd zijn, vooral zoodra ze door onbeschofte daden toonen, dat ze die onverdraagzaamheid juist zo erg meenen als ze zeggen.