Over iets minder dan vier weken kiest Amerika een nieuwe president. In de krant een samenvatting van een profiel – geschreven door de Duitse politicus Theodor Barth – van de Democratische presidentskandidaat William Jennings Bryan. Op dit moment is Bryan druk bezig met campagnevoeren. Dat is in 1896 zeer ongebruikelijk:
Vroeger was het een streng gebruik — en Bryan’s tegenstanders houden zich daaraan ook thans — dat candidaten voor het presidentschap, zoodra zij gesteld waren, zich uit den verkiezingsstrijd terugtrokken en het werk verder overlieten aan hunne agenten en vrienden.
Bryan pakt het echter heel anders aan:
Als een profeet reist hij het land door. Liefst spreekt hij in de open lucht tot volksverzamelingen, waarbij ook vrouwen en kinderen. Hij spreekt als een man uit het volk tot het volk; alsof hij een blijde boodschap kwam brengen aan alle lijdenden en verdrukten. Zijn redevoeringen wemelen van gemeenplaatsen, zitten ongelooflijk zwak in elkaar, maar zijn lichtbevattelijk voor iedereen, vol gevoel en niet zonder humor.
Barth heeft meegemaakt hoe Bryan op Clintoneske wijze (Bill, niet Hillary) contact weet te maken met het publiek:
[Bryan] wilde des namiddags spreken in eene arbeidersvergadering te Chicago en ‘s avonds verder reizen naar Nebraska. Niettemin had hij een woord voor iedereen; van vermoeidheid of zenuwachtigheid was bij hem niets te bespeuren.
“Terwijl ik met hem sprak, schrijft Barth, kwam er iemand die zijn schedel wilde meten. Welwillend stond hij hem “een en een kwart minuut” voor deze operatie toe.
(In 2016 meten we geen schedels meer. Tegenwoordig zijn we meer geïnteresseerd in de grootte van de handen van kandidaten…) Uit het verhaal van Barth valt verder op te maken dat de populistische Bryan een kandidaat is die geknipt zou zijn voor TV en YouTube:
Zijn toespraak was onbeduidend, maar zijn persoon scheen de duizenden die elkaar in de zaal bijna verdrongen, te electriseeren. In het oog dezer menigte was hij de tribuun die te velde trok tegen de geldmacht in Wallstreet; die onverschrokken een ongelijken strijd had aangegaan en onversaagd voortzette. Met voorliefde noemt hij zich de voorvechter der menigten, welke in het zweet huns aanschijns hun brood verdienen. Bij deze rol passen zijn breede schouders en zijn vurig oog, zoowel als zijn afgedragen kleeding. Hij is jong; hij is arm; hij drinkt niet; hij gaat vlijtig ter kerke; is een goed huisvader. Hij behoort tot de profeten, maar tot de soort der kleine en valsche, en het is wel mogelijk, dat hij, na een korte populariteit en een geweldige nederlaag, snel terugtreedt in de vergetelheid, waaruit hij zoo plotseling is opgestaan”.