Terug naar… 14 november 1896

In Den Haag vond gisteravond een vergadering plaats van het “comité tot oprichting van een afdeeling ‘s-Gravenhage van den Nationalen Zuiderzee Bond”. Deze Bond heeft zich als doel gesteld om de Zuiderzee droog te leggen en een nieuwe provincie te creëren. Herman Schaepman mag tijdens de vergadering een praatje houden.

De heer [Schaepman] wenschte geen technisch betoog over de totstandkoming van de zaak te leveren, daar hij zich daartoe noch waterbouwkundige, noch financier voldoende oordeelde en van hygiëne ternauwernood genoeg wist om zich zelven te kunnen staande houden. 

Nee, in plaats daarvan ziet Schaepman de drooglegging van de Zuiderzee als een patriottistische daad die uiteindelijk door de overheid uitgevoerd moet worden:

Niet langer moet angstvallig gewikt en gewogen worden, doch overgegaan tot de scheppende daad, het kloeke, machtige en krachtige begin. De droogmaking der Zuiderzee mag niet langer blijven een patientiespel of een puzzle voor het Nederlandsche volk. Om dit nader toe te lichten, gaf spreker een schets van het groote volksbelang, dat bij de verwezenlijking van het plan betrokken is. Spreker onderschrijft het gevoelen der staatscommissie, dat deze arbeid is een staatsarbeid, op den voet in haar verslag vermeld[.] Voorstander als hij is van alle individueele kracht, wist spr. toch door de ervaring en door de geschiedenis te goed dat zekere dingen alleen kunnen ondernomen worden door de centrale macht. Maar wanneer nu het scheppen eener nieuwe provincie (dat immers de quintessence van de droogmaking is) wordt overgelaten aan eene vereeniging van bijzondere krachten, vreesde hij hiervan het ontstaan van een macht van niet geringe beteekenis in en tegenover den Staat. Van zulk een macht toonde spreker zich geen voorstander, want het oppergezag van den staat wordt daardoor bedreigd, en het bestaan van het geheele werk afhankelijk gemaakt van het bestaan van een vereeniging die nimmer de onvergankelijkh[ei]d van den staat kan bezitten. Hij wenschte dus den arbeid door den staat te zien aangevangen en door de overheid voortgezet. Daardoor zal een degelijke arbeid worden verkregen, die aan alle individuen van den staat tot zegen zal strekken.

Ten slotte zette dr. Schaepman nog uiteen dat voor hem het groote en machtige nationaal belang aan een krachtigen volksarbeid verbonden is, niet van een arbeid van het individu, maar een van het algemeen, daar toch de levenskracht van een volk ligt in zijn arbeid, in zijn geestesinspanning. En die droogmaking van de Zuiderzee symboliseert den volksarbeid dien spreker zich voorstelt. 

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF