Het is precies 241 jaar geleden dat Napoleon Bonaparte geboren werd. Ter ere van de Kleine Korporaal zal ik vandaag de BBC boycotten, alleen maar Frans spreken en Rusland binnenvallen.
Als klein jongetje was ik al gefascineerd door Napoleon. Ik verslond elk boek over hem dat ik in de bibliotheek te pakken kon krijgen. Op de basisschool heb ik zelfs nog een spreekbeurt over hem gehouden. En toen ik in de jaren negentig Versailles bezocht, was voor mij het absolute hoogtepunt het aanschouwen van Jacques-Louis Davids schilderij van Napoleons kroning tot keizer. (Een kopie gelukkig, anders was ik van opwinding nog flauwgevallen.) Alle imposante rococo balzalen en fonteinen vielen daarbij in het niet. Nog steeds – zoveel jaar later – voel ik diezelfde exaltatie als ik iets over Napoleons avonturen lees. Hoe weinig verandert de mens!
Overigens: een held is Napoleon voor mij nooit geweest. Hij was, hoe je het ook wendt of keert, een zelfingenomen dictator die door zijn oorlogen rücksichtslos miljoenen jongens en mannen de dood heeft ingejaagd. (Alhoewel hierbij aangetekend moet worden dat hij een stuk minder wreed en kwaadaardig was dan zijn collega’s uit de twintigste eeuw.) Maar het valt niet te ontkennen dat hij een buitengewoon bijzonder mens was. Napoleon werd geboren als gewone burgerjongen, maar door slimheid en doorzettingsvermogen wist hij zich – als een moderne Prometheus – op te werken tot keizer van Frankrijk en heerser over Europa. Maar zijn afkomst werd ook zijn ondergang. De andere Europese mogendheden zouden Napoleon nooit zo fel bestreden hebben als hij van koninklijke bloede was geweest. Wat overigens niet wil zeggen dat hij zelf geen grote rol gespeeld heeft in zijn ondergang. Napoleon deed niets liever dan het lot tarten; het was onontkoombaar dat zijn hybris hem op een gegeven moment ten val zou brengen.
In essentie was Napoleon een typische bèta: hij bezat een groot talent voor wiskunde, was weinig verfijnd (zijn slechte tafelmanieren waren berucht), cynisch, zeer geïnteresseerd in wetenschap en techniek (terwijl kunst en cultuur hem in veel mindere mate boeiden) en onhandig in de omgang met vrouwen. Toen hij in Egypte de piramides bezocht, berekende hij – uit het hoofd! – dat je met hun stenen een muur om Frankrijk kon bouwen van drie meter hoog en dertig centimeter breed.
Over de Egyptische veldtocht gesproken: ik lees op dit moment Napoleon in Egypt van Paul Strathern. Een geweldig boek. En ook – hoe vreemd dat ook klinkt – erg actueel. Bij de verovering van Egypte stuitte Napoleon op precies dezelfde problemen als de Amerikanen in Irak en Afghanistan. Ook Napoleon dacht dat hij als een bevrijder onthaald zou worden. Hij had immers met zijn leger de despotische Ottomaanse Mamelukken uit Egypte verjaagd. Bovendien had hij een klein leger aan savants meegenomen: Franse wetenschappers en intellectuelen (o.a. de wereldberoemde wiskundige Joseph Fourier) die als opdracht hadden om de Egyptenaren te beschaven. De Egyptenaren moesten echter niets hebben van de kafirs uit Europa en hun rare verlichtingsidealen. En ook aan wetenschap hadden ze een broertje dood: alle kennis die een mens nodig heeft staat namelijk in de Koran. De Fransen kwamen er al snel achter dat de verschillen tussen West en Oost schier onoverbrugbaar zijn. De Egyptische veldtocht zou dan ook uitmonden in een groot fiasco.
Toch pakte Napoleon zijn ‘bevrijdingsoorlog’ in veel opzichten slimmer aan dan de Amerikanen. Een voorbeeld: toen de Amerikanen in 2003 Irak veroverden, ontsloegen ze gelijk alle politiemensen. Het resultaat was een toestand van chaos en anarchie die tot op de dag van vandaag voortduurt. Napoleon besefte – in tegenstelling tot Bush c.s. – dat je bij het bezetten van een land als Egypte zoveel mogelijk de oude machtsstructuren moet proberen te behouden; er bestaat namelijk geen groter gevaar dan anarchie. Ook verdiepte Napoleon zich uitvoerig in de Koran. Als geen ander had hij door wat voor een belangrijke rol deze godsdienst in het Midden-Oosten speelt. Daarom beval hij zijn soldaten om de Islamitische gebruiken en gewoontes zoveel mogelijk te respecteren. Napoleon heeft zelfs even overwogen om zichzelf en zijn soldaten te bekeren tot de Islam. Een plan waar hij van af moest zien toen bleek dat de soldaten dan geen alcohol meer mochten drinken. Zelfs Napoleon zou het niet gelukt zijn om zijn leger van de fles af te brengen. Uiteindelijk is het Napoleon nooit echt gelukt om te boek komen te staan als vriend van de Islam. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat zijn aanpak doordachter was dan die van de Amerikanen.
Vive l’Empereur!